De IJzertijd
In de Bronstijd (21 tot 8 eeuw v C), tussen Bandceramiekers en de IJzertijd, zijn er in onze streken geen sporen van menselijke bewoning aangetroffen. Tot op heden is er daar geen verklaring voor gevonden. Vanaf de 7de eeuw v C worden er weer overal nederzettingen in onze regio aangetroffen.
Het waren de Kelten en Germanen, komende van aan de overzijde van de Rijn, die zich in onze streken kwamen vestigen. In Rosmeer treffen we sporen aan op 3 locaties, te weten, Achter de Staberg, op de Staberg en in de Diepestraat.
Op al deze locaties werden vele scherven aardewerk aangetroffen. Achter de Staberg werd in 1956 bij het graven van een bietenkuil een afvalkuil ontdekt die honderden scherven opleverde. Op de Staberg werden een dertigtal afvalkuilen gevonden die 1043 scherven opleverden. Deze afvalkuilen werden aangetroffen midden de Bandkeramische nederzetting. Langs de Diepestraat werden maar liefst 48 afvalkuilen ontdekt.
Foto boven: overzichtsplan van het gebouw uit de IJzertijd en de bijhorende kuilen (zwart), langs de Diepestraat te Rosmeer
Bovendien werden er talrijke paalsporen aangetroffen die afkomstig waren van een IJzertijds houten gebouw van 13m lang en 5,20m breed. Volgens de onderzoekers zou deze nederzetting dateren vanaf de vroege tot de midden IJzertijd d.w.z. 6de-begin 5de eeuw v.C.
Ook de beide andere nederzettingen dateren uit deze periode. Waarschijnlijk stamt de naam Rosmeer uit deze periode daar de bron die zich tegenwoordig langs de Rosmeerstraat bevindt gewijd werd aan de brongodin Rosmerta. Later, bij de kerstening, werd deze bron gewijd aan Sint-Bertilia.
Kook- of voorraadpot en ander huishoudelijk aardewerk uit de IJzertijdnederzetting Diepestraat Rosmeer