[vc_row][vc_column][vc_row_inner][vc_column_inner][vc_column_text]
Sacramentsprocessie
Het feest van Sacramentsdag wordt nu nog gevierd op de donderdag na Drievuldigheidszondag (1ste zondag na Pinksteren) en de zondag na dit feest was Sacramentszondag: dan ging de processie uit.
Door de herschikking van de eucharistievieringen bij gebrek aan priesters, wordt een gepaste zondag gezocht rond Sacramentsdag, waarop in elke parochie de processie dan kan uitgaan.
Corpus Christi
Feestdag, donderdag, 61ste dag vanaf Pasen en donderdag na Drievuldigheidszondag, hoogfeest,; in landen waar het geen verplichte feestdag is: zondag na Drievuldigheidszondag.
Sacramentsdag.
Achtergrond van dit feest is de viering van de eucharistie. De instelling van eucharistie vond plaats op Witte Donderdag tijdens het Laatste Avondmaal. Aangezien het dan vastentijd is en één dag voor de herdenking van Christus’ heengaan, werd het feest in 1246 verplaatst naar deze dag.
St. Juliana van Cornillon en St. Eva van Luik speelden hierbij een grote rol. Paus Urbanus IV, die hier aartsdiaken was geweest, maakte er in1264 een feestdag van voor de hele kerk. Gevierd wordt de transsubstantiatie. In veel katholieke landen is het een vrije dag, gepaard gaande met processies en volksfeesten. In de late Middeleeuwen waren sacramentsprocessies en wonderhosties zeer populair.
Uit: ‘DE HEILIGEN, Stijn van der Linden, Uitgeverij Contact, p. 440.
H. Juliana van Cornillon
ca 1192 Retinne (bij Luik) – 5 april 1258 Fosses-la-Ville.
Feestdag: 5 april; ook 6 april; soms ook 7 (translatie) of 8 augustus.
Ook Johanna genoemd en Juliana van Luik.
Trad op vijfjarige leeftijd in, werd kanunnikes van Sint Augustinus en in 1222 priorin van het klooster Mont-Cornillon bij Luik. Vanwege haar strengheid werd zij meermalen verjaagd. Droeg bij tot het ontstaan van Sacramentsdag door haar grote godsvrucht tot het H. Sacrament. Deze aandrang kwam tot haar door een visioen. Zij werd bij een pseudo-theologische samenzwering beschuldigd dat het visioen vals was, op haar vijftigste uit het klooster verjaagd, teruggeroepen door de bisschop van Luik, maar definitief uit het klooster gezet in 1248. Trok zich terug als kluizenares in het voormalige cisterciënzerinnenklooster Salzinnes aan de Sambre (bisdom Namur) en na een brand hier in Fosses.
Het feest van Sacramentsdag werd in 1246 te Luik ingevoerd via Aartsdiaken Jacques Pantaléon van Luik, de latere paus Urbanus IV. St. Eva van Luik zette haar werk voort. Deze maakte nog mee dat het feest in 1264 voor de hele kerk werd ingevoerd.
Werd begraven in het kloosters Villers in Brabant.
In 1672 werden haar relieken overgebracht naar Fosses. Er zijn ook relieken van haar in Rétinne.
Heiligverklaard in 1869.
Attr. met het Heilige Sacrament; soms een monstrans in de hand; biddend voor een tabernakel, terwijl een engel haar de maan toont met een hap eruit (haar visioen, soms aangezien voor een wassende maan, ten teken van iets dat ontbrak in het kerkelijk jaar.)
Icon. Afgebeeld als augustines of cisterciënzerin met boek (orderegel) en duivel.
Enkele scènes hebben betrekking op Sacramentsdag: voor altaar met kelk (soms wijst een engel naar de monstrans), visioen van heiligste altaarsacrament dat zij samen met Eva van Luik deelt (17de – 18de eeuw, tekening, Engelbert Fisen, Musée d’Art Religieux et d’Art Mosan, Luik.)
Uit: ‘DE HEILIGEN, Stijn van der Linden, Uitgeverij Contact.
H. Eva van Luik
Eind 12de eeuw Luik (?) – ca 1265 (Luik).
Feestdag 14 maart; soms ook 26 mei of 4 juni; de paters van het Allerheiligste Sacrament herdenken haar op 5 april samen met de H. Juliana van Cornillon.
Ook Eva van Saint-Martin genoemd. Eveline (Ned).
Maagd die als kluizenares bij de kerk van St.-Martin in Luik leefde. Sij was bevriend met St. Juliana van Cornillon en zette haar werk met betrekking tot de viering en verbreiding van Corpus Christi voort en maakte nog mee dat het feest door paus Urbanus IV in 1264 voor de hele kerk werd ingevoerd. Eva’s relieken, verheden in 1542, bevinden zich sinds 1622 in een schrijn in genoemde St.Martin. Heiligverkaalrd in 1902.
Uit: ‘DE HEILIGEN, Stijn van der Linden, Uitgeverij Contact.
H. Thomas van Aquino
1225 Roccaesecca (bij Napels) in graafschap Aquino – 7 maart 1274 abdij Fossanova (zuidoostelijk van Rome).
Feestdag 28 januari.
Van adellijke afkomst uit het toenmalige graafschap Aquino werd hij als vijfjarige als oblaat toevertrouwd aan de benedictijnen van Montecassino. Studeerde als vijftienjarige aristotelische filosofie in Napels en werd drie jaar later tegen de zin van zijn familie dominicaan. Studeerde in Parijs en in Keulen onder de latere St. Albertus Magnus. Doceerde in Napels, Orvieto, Rome en Parijs en werd als hoogleraar godgeleerdheid in Parijs de ‘vorst van de scholastiek’ met zijn hoofdwerk Summa Theologica (Theologische hoogtepunten, een synthese van Grieks en Romeins methodisch wetenschappelijk denken met de waarheden van het katholiek geloof, waarbij zijn wijsgerig denken steeds in functie staat van zijn theologie;1266-1273).
Eerdere grotere theologische werken zijn zijn commentaar op de Sententiae van Petrus Lombardus, Scriptum (1252-1256), en Summa contra gentiles (1258-1264) waarin hij zich – wellicht op instigatie van de latere St. Raymundus van Peñafort – keerde tegen andere godsdiensten en ketterijen.
Daarnaast schreef hij ook nog een honderdtal kleinere werken, waaronder de hymnen Lauda Sion en O salustaris hostia.
Overleed op weg naar het concilie van Lyon in de abdij die in de 19de eeuw enige tijd dienst deed als stal maar inmiddels weer wordt gebruikt door franciscanen. Aangezien zijn sterfdag in de vastentijd valt, is zijn feestdag verplaatst naar de dag van zijn translatie naar Toulouse in 1369.
Heiligverklaard in 1323 en in 1567 door St. Pius V uitgeroepen tot kerkleraar.
Relieken van de ‘doctor angelicus’ (engelgelijke leraar) of ‘doctor communis’ (leraar van het hele christendom) rusten in de St.-Etienne te Toulouse, zijn schedel in de St.-Sernin alhier en zijn rechterarm in de Santa Maria sopra Minerva in Rome.
Attr. als dominicaan; een ster of een zon op de borst (een pater zag de heilige met op de borst een kostbare steen); kelk met hostie in de hand; duif op de schouder (hij verlichtte de kerk met zijn wijsheid); met een lelie; met kelk of monstrans (zijn liefde voor de eucharistie); staf, mijter en kardinaalshoed aan de voet (hij wees hoge kerkelijke waardigheden af); met rund; boeken; pen of ganzenveer; monstrans (omdat hij het officie van het Heilig Sacrament leidde); kerkmodel (niet als stichter maar omdat hij geplaatst is in de rang van kerkvaders); vleugels (verwisseld met de dominicaanse prediker St. Vincentius Ferrerius en zo ‘doctor angelicus’ genoemd).
Icon. Volgens contemporaine getuigenissen en een portret van hem te Montecassino was Thomas een corpulente man.
Kunstenaars hebben hem, in hun drang te idealiseren, veel minder zwaarlijvig afgebeeld.
Vaak zien wij hem stand tussen Aristoteles en Plato, een Arabische ketter onder zijn voeten vertrappend.
Om zijn habijt draagt hij een gordel, of beter, een kuisheidsgordel.
Zijn gebruikelijke attributen zijn: de duif (Heilige Geest), een ster of kleine zon (verwijzing naar visioen van een monnik in Brescia) die als een karbonkel op zijn borst of boven zijn rechterschouder schijnt.
Uit: ‘DE HEILIGEN, Stijn van der Linden, Uitgeverij Contact.
[/vc_column_text][/vc_column_inner][/vc_row_inner][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]
[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]